Hoe de rozenkrans te bidden

Wees Gegroet

1. Wees gegroet Maria
vol van genade
De Heer is met U
Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
En gezegend is Jezus,
de vrucht van uw schoot.

2. Heilige Maria
Moeder van God
Bid voor ons zondaars
Nu en in het uur van onze dood. Amen.

Het Wees Gegroet bestaat uit twee delen:

Het eerste deel staat in de Bijbel en het tweede deel is door de kerk toegevoegd. In het eerste deel herhalen we de woorden van de engel en Elisabeth

1. In het evangelie van Lucas (in de Bijbel het Nieuwe Testament) in hoofdstuk 1 vers 26 staat: dat de engel Gabriël naar Maria toeging en haar aansprak met de woorden:

“Wees gegroet Maria vol van genade,
de Heer is met U,
gij zijt de gezegende onder de vrouwen.”

De engel zei ook tot haar:

“Vrees niet Maria, want gij hebt genade gevonden bij God.”

En de engel vertelt haar dat de heilige geest op haar zal neerdalen en dat zij de moeder zal worden van de zoon van God.

Van de engel vernam zij dat haar nicht Elisabeth ook in verwachting is – zij is al in haar zesde maand -, Maria spoed zich naar het bergland, naar een stad van Juda en gaat in het huis van Zacharias; Maria begroet Elisabeth. Toen Elisabeth de groet van Maria vernam, sprong het kind op in haar schoot en werd Elisabeth met de heilige Geest vervuld. En ook Elisabeth zei:

“Gij zijt de gezegende onder de vrouwen
en gezegend is de vrucht van uw schoot.”

Voor alle duidelijkheid: Elisabeth wist door de openbaring van de heilige Geest, dat Maria in verwachting was, zonder dus dat Maria het haar gezegd had.

Zoals u ziet zijn de eerste zinnen van het Wees Gegroet letterlijk overgenomen uit de Bijbel ( de heilige Schrift).

“Heilige Maria, moeder van God bid voor ons…”

Maria is de moeder van Jezus, de Zoon van God, maar zij is ook onze moeder geworden (zie in de Bijbelboek Johannes hoofdstuk 19 vers 27). Wij kunnen haar al onze zorgen en verlangens toevertrouwen. Zij bid voor ons:

“Bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood.”

(KKK=Katechismus van de katholiek kerk nr. 2677)

Doordat wij aan Maria vragen om voor ons te bidden, erkennen wij dat wij zondaars zijn. Nu in het heden vertrouwen wij op haar net zoals zij aanwezig was bij de dood aan het kruis van haar Zoon, vragen we haar om ook bij onze dood, als ónze moeder, aanwezig te zijn. – E.T. –